Skip to main content

Aardappelteelt

Door Adri Knol

De aardappel geeft een mooie opbrengst en is relatief weinig werk. In dit artikel gaan we in op de diverse aspecten voor een geslaagde biologische teelt.

Inleiding

De Spanjaarden brachten de aardappel vanuit Zuid-Amerika naar Europa, waar het een belangrijk volksvoedsel werd. Maar in 1845 werd, waarschijnlijk via een geïnfecteerde aardappel, de ziekte Phytophthora geïntroduceerd. De destijds geteelde rassen hadden geen enkele weerstand, de aardappeloogsten gingen vrijwel compleet verloren, met een enorme hongersnood tot gevolg. Ook nu nog is Phytophthora de grootste bedreiging voor de aardappelteelt. Dit stuk moet dus beginnen met Phytophthora.

Phytophthora

Biologisch gezien is Phytophthora geen schimmel, maar lijkt daar wel heel erg op. Voor ons maakt het niet uit: er groeit een schimmelachtig pluis in en op de plant die daardoor verrot. Het pluis produceert sporen, zeg heel kleine zaden, die meewaaien met de wind. Als deze op een andere aardappelplant komen kunnen ze kiemen en zo deze plant ook weer besmetten. Om te kiemen moet het blad vier tot acht uur aaneengesloten nat zijn. Daar hebben we onze 1ste maatregel al te pakken: zorg dat het blad zo kort mogelijk nat is.

De Phytophthora kan de winter overleven in besmette knollen die in de grond achtergebleven zijn en in het voorjaar weer uitlopen. Daar hebben we onze 2de maatregel: bij het oogsten alle knollen, ook de minuscule, uit de grond halen en afvoeren. En in het voorjaar alle aardappelplanten die alsnog opkomen uit oude knollen meteen verwijderen.

In eerste instantie was er in Europa maar 1 type Phytophthora, maar rond 1980 kwam er een tweede type bij. Nu konden ze paren, waardoor er nog ziekmakender varianten ontstonden, en er wordt nu een tweede type sporen gemaakt, die ook zonder plant in de grond kunnen overleven. Onze derde maatregel: wisselteelt.

Hoe kunnen we met de juiste teeltmaatregelen toch een gezonde aardappeloogst krijgen?

Klimaat

Het Zonneveld ligt hemelsbreed acht kilometer van zee. Dat betekent dat het in het voorjaar lang koel is, maar ook dat de kans op late nachtvorst klein is. Maar belangrijker: zolang de zee kouder is dan het land is het ook droger dan meer landinwaarts. Maar op een gegeven moment slaat het om: dan is de zee warmer dan het land, en hebben we juist aanhoudende miezerregens. En als het blad te lang nat blijft dan slaat de Phytophthora toe. Dit gebeurt zo'n beetje begin september. Voor de aardappelen betekent dit: zorg dat de aardappelen eind augustus, begin september gerooid zijn. Dat betekent weer: zet alleen vroege en middelvroege aardappelen. En zet ze vroeg. Onze kleinere kans op nachtvorst is daarbij handig.

Ik poot mijn aardappelen eind maart. Dan komen ze half/eind april op. Als het dan nog gaat vriezen zet ik over elk plantje een bloempotje.
Maar je kunt ze natuurlijk ook wat later poten.

Raskeuze

Met name oudere rassen zoals bintje zijn vaak erg gevoelig voor Phytophthora. Er wordt voortdurend gezocht naar resistentere rassen. Echt resistente rassen zijn er nog niet, maar ze worden wel minder snel ziek. In de catalogussen zoals die van Van der Wal staat de gevoeligheid vermeld: kies de minst gevoelige. Aanbevolen wordt om biologisch geteelde pootaardappelen te kopen. Zomaar wat knollen uit de supermarkt is geen goed idee: je weet niet de gevoeligheid, en misschien zit er een al besmette knol tussen die meteen vanaf het begin je andere planten besmet. En dat geldt natuurlijk ook voor zelf bewaarde aardappelen uit je vorige oogst. Bij de heel vroege rassen is er nog geen resistentie, maar dat is niet zo erg omdat je ze al oogst voordat Phytophthora een probleem wordt.

Raskeuze

Voorkiemen

Voorkiemen betekent dat je de pootaardappelen alvast wat laat uitlopen. Zet ze licht, zodat de kiem een mooi gedrongen plantje wordt. Door het voorkiemen komen ze wat sneller op, waardoor je ze uiteindelijk ook vroeger kunt oogsten. Voorzichtig poten, met de bovenkant boven!

Wisselteelt

Op het Zonneveld doen we voor de aardappelen een driejarige wisselteelt. Vaak wordt gedacht dat dit vanwege de Phytophthora is, maar dat is niet zo: het is vanwege aardappelmoeheid ofwel aaltjes. Dit is een klein wormpje dat aan de wortels van de plant eet, en de wisselteelt is wettelijk verplicht. Maar het helpt natuurlijk ook tegen in de grond achtergebleven Phytophthorasporen, en alle andere bodemziekten voor de andere gewassen.

Wat ik ook nog las: de overblijvende Phytophthorasporen hebben een buitenkant van cellulose. Als je nu zorgt voor veel cellulose verterende organismen in de grond eten die ook de Phytophthorasporen op. Dus bv strorijke mest, blad, compost met takjes. NB: de vertering van hout, stro ed. vraagt stikstof, dus niet te veel tegelijk geven anders krijgen je planten daarvan te weinig!

Raskeuze

Ruggen

Aardappelen worden geteeld op ruggen. De belangrijkste reden: het blad is zo verder van de grond, de wind kan er beter onderdoor waaien, en daardoor droogt het blad sneller. Het moet zo snel mogelijk na een regenbui weer droog zijn om te voorkomen dat Phytophthora gaat kiemen.

Maar er is meer: in een rug blijven de aardappelen onder de grond en worden niet groen. En door een paar keer grond van tussen de rijen naar de planten te schuiven wordt het onkruid gefrustreerd, de grond warmt sneller op, jonge plantjes worden beschermd tegen nachtvorst, regen wordt sneller afgevoerd, de knollen komen niet in het water te staan en er kan makkelijker worden geoogst.
Dus: poot je aardappels 30 cm uit elkaar in rijen die zo'n 60 cm uit elkaar liggen, in een ondiep kuiltje, en maak er een bergje grond over heen van zo'n 5 cm hoog. En daarna, als ze zijn opgekomen, schuif je elke paar weken wat grond van tussen de rijen naar de rug. Doe dit met een plantschopje of een hak, en zorg dat je daarbij meteen al het onkruid verwijderd.

Bemesting

Aardappelen vragen een gemiddelde hoeveelheid voeding, met niet te veel stikstof, maar juist met extra kalium. Een paar emmers compost is ideaal.

Raskeuze

Water

Voor watergeven geldt: zorg dat het blad zo min mogelijk nat wordt, en zo snel mogelijk weer droog is. Dus niet over het gewas sproeien, maar zonder de sproeikop rechtstreeks op de rug gieten. En doe dit 's ochtends bij een verwachting van droog weer.

Tussen- en nateelt

Wat ik doe: ik zet om en om een rij vroege en een rij middelvroege aardappelen. De rijen kunnen dan wat dichter op elkaar: 50 cm. De vroege aardappelen oogst ik half juni. De grond van de rug gaat op de rug van de middelvroege, en op de plek van de vroege aardappelen zaai ik andijvie, stamboontjes en knolvenkel. Als dan later ook de latere aardappelen zijn geoogst plant ik daar de andijvie uit, en ik zaai er veldsla en rammenas.

Raskeuze

Ziekten en plagen

Van de organismen die het op onze aardappelen gemunt hebben zijn Phytophthora en aardappelmoeheid hierboven al genoemd. Vroeger had ik geen slakken in mijn aardappelen, maar recent is de spaanse wegslak verschenen... Tegen zonsondergang komen ze te voorschijn en vang ik ze weg. Veenmollen en woelratten vreten aan de knollen, en de veenmol ook aan de stengels. Door de grond rond de planten stevig aan te drukken hoop ik hun gegraaf te frusteren.

Ziekten en plagen

Van de organismen die het op onze aardappelen gemunt hebben zijn Phytophthora en aardappelmoeheid hierboven al genoemd. Vroeger had ik geen slakken in mijn aardappelen, maar recent is de spaanse wegslak verschenen... Tegen zonsondergang komen ze te voorschijn en vang ik ze weg. Veenmollen en woelratten vreten aan de knollen, en de veenmol ook aan de stengels. Door de grond rond de planten stevig aan te drukken hoop ik hun gegraaf te frusteren.

Tomaten

Ook bij buiten geteelde tomaten kan Phytophthora huishouden. In september, vlak voor ze rijp worden, wordt alles bruin en verrot! In grote lijnen gelden hier dezelfde maatregelen:

  • teel resistente rassen. Zoek op internet. Zaadjes van een kastomaat uit de supermarkt is geen goed idee.
  • houd het blad droog: geef water bij de wortels, zorg dat de wind door de planten kan waaien
  • kweek je planten thuis of in een kasje op, zodat je grote planten hebt om uit te planten, en daardoor eerder kunt oogsten
  • controleer op bruine vlekken en verwijder aangetaste bladeren meteen
  • laat zwaar aangetaste planten niet staan maar voer ze af: ze zijn een besmettingsbron voor andere tuinen
Raskeuze